
Intelligentie/ cognitieve ontwikkeling

Op de site van de girlscene vertelt een meisje haar verhaal. Het verhaal gaat over een meisje die 9 jaar lang werd gepest. Het begon op haar 5de levensjaar toen ze voor de 2de keer was verhuisd. De kinderen speelden niet met haar, omdat ze in groep 3 zat en kinderen haar nog een 'kleuter vonden. We spreken hier van een intelligentie dat op een vroege leeftijd al vast te stellen is. In het algemeen kun je intelligentie op drie niveaus meten, die door de Griekse filosoof Plato zijn vastgesteld. (Van der Wal en de Wilde, 2017) Het verbaal, intuïtief niveau kunnen we definiëren met abstract denken en een leervermogen. Daar zal het meisje wel goed in zijn aangezien ze een klas over heeft geslagen. Maar scholen gaan meer voor het meetniveau, omdat het bestaan van intelligentie aan de hand van een meetinstrument wordt gemeten en de resultaten daarvan beoordeeld en vergeleken kunnen worden. Vervolgens hebben we ook het inhoudelijk, theoretische niveau waarin concrete gegevens, begrippen, verschijnselen en regels in hun onderlinge verband beschreven en verklaard kunnen worden. (Van der Wal en de Wilde, 2017)
Jean
Piaget heeft een theorie ontwikkeld en beschreven over de ontwikkeling van de
intelligentie. Hij beschrijft ook de drie algemene karakteristieken van het
denken:
"-Op grond van verschillende manieren van
denken kunnen vier ontwikkelingsfasen worden onderscheiden.
-In alle fasen is hetzelfde
ontwikkelingsprincipe van toepassing.
-In alle fasen is sprake van cognitief
egocentrisme. " (Van der Wal en de Wilde, 2017)
Wat het gepeste meisje in haar levensfases doormaakt is de verandering van cognitieve structuur. Dat is de manier waarop iemand kennis verwerkt of denkt, ongeacht op het onderwerp waarover gedacht wordt. (Van der Wal en de Wilde, 2017) Wat ze nu in feite verwerkt zijn de pesterijen die door de jaren heen gebeurt zijn. De kennis die ze aan het verwerken is wordt haar te veel. De emotionele gloed stijgt over haar hoofd heen en ze sluit zich buiten tot er in groep 5 geconstateerd wordt dat ze een raar soort type huid blijkt te hebben dat extreem droog wordt. Kinderen plaagde haar en wilden ook niet met haar spelen, waardoor ze ook van school weg liep omdat 't haar te veel werd. Daarna zochten leraren haar op, pakten haar stevig aan en hadden geen idee dat ze eigenlijk gepest werd. Volgens Piaget streven we van nature naar een evenwicht, dat als je iets aanvoelt probeer je wat te doen om dat evenwicht te herstellen.(Van der Wal en de Wilde, 2017) Wat ze zegt is dat de leraren niks van pesten afweten. Dit is een voorbeeld van egocentrisme. (Van der Wal en de Wilde, 2017) Omdat het haar overkomt en hun niet, weten ze niet hoe het voelt of is.
Toen mocht ze naar de middelbare school en dacht dat het hele pest gebeuren afgelopen zou zijn. Maar alles begon weer opnieuw en dat was voor haar teveel. Ze heeft een zelfmoordpoging gewaagd die gelukkig niet slaagde. Dit is een voorbeeld van hoe het cognitieve egocentrisme zich uit en dit is het zwart-wit denken. Er is nog geen plek voor nuances, want er wordt heel abstract gedacht. De jonge adolescent denkt dan dat een probleem heel 'makkelijk' opgelost kan worden, omdat hij/zij nog moeilijk rekening kan houden met de praktische of ideologische bezwaren. (Van der Wal en de Wilde, 2017) In principe kunnen ook veel problemen makkelijk opgelost worden, maar dan moet je wel even bij die oplossingen stilstaan en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. En het meisje spreekt nu niet vanuit haar kennis, maar emotionele stabiliteit. Ze vertelt; "Ik durfde niet, ik dacht niet dat er een ander weg zou zijn om nog meer pijn te lijden." Na 2 jaar was het nog steeds gaande. Ze heeft de directie om hulp gevraagd, maar na twee dagen proberen hebben ze haar verteld: "Er is geen hoop voor je, echt meisje, zoek het zelf maar uit, wij kunnen niks voor je doen." Dat heeft haar ontzettend kwaad gemaakt en vervolgens heeft ze de hele school bij elkaar gescholden en een paar mensen neergeslagen. Ze vertelt: "Omdat ik dacht dat je op die manier wel dezelfde pijn kon voelen." Hier bevindt ze zich in een Formeel-operationele fase (Van der Wal en de Wilde, 2017). Ze ontwikkelde een abstracte manier van denken en de cognitieve structuur verandert tot zo ver dat het denken betrekking kan hebben die direct te waarnemen is en gebeurtenissen die zich op het moment afspelen.
Een jaar later zit ze op een andere school, waar sommige mensen niet naar de vooroordelen luisterden. Dat heeft van haar een beter en aardiger mens gemaakt. Hier spreken we van imaginair publiek(Van der Wal en de Wilde, 2017). Het meisje heeft een positief zelfbesef gekregen en het maakt haar niet meer uit hoe ze door de pesters wordt gezien. Ze is nog steeds in dezelfde fase, maar is er heel ver in gegroeid. Ze maakt een mooie bloei door.
Naast het IQ spreekt de men ook van EQ, een emotionele intelligentie. Daarin spelen emoties de grootste rol. Het is wat ons ook tot mens maakt (Van der Wal en de Wilde, 2017). Uit het verhaal over het meisje dat gepest werd kon je af leiden dat ze emotioneel gekweld werd. De pesterijen hielden niet op en het werd haar teveel. Emoties helpen ons te reageren op de omgeving en omdat school haar niet 'kon helpen' zocht ze een ander hulpmiddel dat haar wel zou kunnen helpen. Woede uiten en anderen uitschelden en slaan was daar een voorbeeld van. Wat niet vrijblijvend was. Ze wist na de gebeurtenis dat het niet goed was en haar nergens mee geholpen heeft. En omdat ze zich in de formeel-operationele fase bevindt, is deze adolescent steeds meer in staat om meer over zichzelf en de toekomst na te denken. Ze stelt zich voor om in de toekomst zich anders te gedragen in de nare omstandigheden door gewoon te 'glimlachen' en 'lachen om jezelf'. Zo ontstaat een groeiend besef dat zij zichzelf kan sturen (Van der Wal en de Wilde, 2017).